Het werk van Afifa Aleiby houdt mij in een ban. Sinds ik ruim een jaar geleden hier in De Twee Pauwen mijn eerste schilderijen van deze begenadigde kunstenares aanschafte, vraag ik me af of mijn fascinatie voor dit sublieme werk misschien veroorzaakt wordt door een geheime code waardoor de toeschouwer telkens weer wordt uitgedaagd, zonder in staat te zijn deze volledig te ontcijferen?

Laten we het eens proberen op de ietwat droge, zakelijke manier die aan wetenschappelijk onderzoek eigen is. We staan hier voor een deel van het oeuvre van een kunstenares die, ook nadat zij genoodzaakt was meer dan de helft van haar leven buiten haar vaderland, in Europa door te brengen, doorgaans haar werk in het Arabische schrift signeert. Hier en daar hanteert zij ook een monogram, bestaande uit een ontwerp van twee hoofdletters A, maar de eerste en belangrijkste signatuur is haar Arabische handtekening. Dit geldt althans voor haar schilderijen die mij bekend zijn, zoals het in mijn bezit zijnde "Vrouw met Druiven" dat op de achterzijde het genoemde monogram in Westers schrift draagt, maar op de voorzijde op de gangbare wijze in het Arabisch is gesigneerd.

 

Sommige andere mij bekende Arabische kunstenaars hanteren in Europa wel hoofdzakelijk of uitsluitend een signatuur in Westers schrift, maar voor Afifa is dit dus niet het geval. Deze wellicht enigszins boekhoudkundige constatering wettigt, althans voor een onderzoeker die veel in oude manuscripten en documenten snuffelt, een veel belangrijker vraag, namelijk die naar de verhouding van Afifa's werk tot de Arabische kunst en cultuur in het algemeen.

 

Helaas is in het huidige tijdsgewricht, ten gevolge van ontwikkelingen die ons allen bekend zijn, de blik van zeer velen, en met name van het zogenaamde "grote publiek", voor de betekenis en de waarde van de Arabische cultuur vrijwel geheel verduisterd. Maar indien u met mij een ogenblik wilt aannemen dat het schitterende werk dat hier te zien is mede kan en moet worden gezien als even zovele authentieke uitingen van de Arabische cultuur, zult u met mij beseffen hoezeer de thans gangbare karikaturen die geheel andere realiteit van een levende, moderne Arabische cultuur aan het zicht hebben onttrokken.

 

Als liefhebber van de Arabische kunst -ik ben op dit terrein niet meer dan een amateur- kan ik mij niet aan de indruk onttrekken dat de spaarzame wijze waarop in tal van Afifa's schilderijen de mogelijkheden van een perspectief worden benut, of juist niet, allesbehalve toeval is. Mijn indruk is die van een doelbewuste continuïteit ten opzichte van dezelfde spaarzaamheid waardoor zovele klassiek Arabische en Oosterse uitingen van schilder- en miniatuurkunst worden gekenmerkt.

 

Naast specifiek-religieuze genres, bijvoorbeeld binnen het terrein van de Arabisch-islamitische kalligrafie of de Arabisch-christelijke miniaturen en iconen,  kenmerkt de Arabische kunst zich vooral door een humanistische strekking, door thema's, vormen en stijlen die etnische en religieuze grenzen willen overstijgen en juist het algemeen-menselijke van het behandelde onderwerp tot uitdrukking brengen. Deze humanistische en univeralistische lijn is vanaf de vroegste tijd en over de gehele linie van de Arabische kunstgeschiedenis aanwezig, bijvoorbeeld in de Arabische letteren, zowel in de poëzie als in essayistisch en verhalend proza, maar ook in de bouwkunst, tuinarchitectuur en schilderkunst. Afifa's werk is van deze humanistische traditie een moderne voortzetting. Daarmee is zij een van degenen die de fakkel van de authentieke, moderne Arabische cultuur in de diaspora brandende houdt.

 

Sommige schilderijen bevatten verwijzingen naar concrete culturele voorstellingen. Als voorbeeld noem ik het schilderij "Redding", te zien op deze expositie, waarin verwezen wordt naar het verhaal van de redding van het kind Mozes uit zijn biezen kistje in de Nijl door een dochter van de Egyptische Farao, een verhaal dat binnen de belangrijkste religieuze tradities van het Arabische cultuurgebied, de islamitische zowel als de joodse en christelijke, gemeengoed is.

 

Belangrijker nog dan de relatie tussen vrouw of moeder en kind die als thema een aparte plaats inneemt, is ongetwijfeld de vrouw zelf die thematisch. in Afifa’s oeuvre centraal staat. Ook de hier geschilderde vrouwen delen in de humanistische strekking van Afifa's kunst, waarmee ik in dit geval concreet bedoel dat zij, althans binnen de wijde geografische grenzen van de Arabische en Westerse wereld, niet specifiek etnisch of anderszins zijn gedefinieerd: Afifa’svrouwen kunnen uit alle van de genoemde gebieden afkomstig zijn. (Ook in dit opzicht, dus als het om “menstypen”gaat, karikaturen van de Arabische wereld zeer misleidend!)

 

Afifa's schilderfeest is dat van de vorm- en facettenwereld van de vrouwelijke schoonheid. Haar vrouwen zijn soms sensueel en ingetogen tegelijkertijd. Verboden vruchten, zoals appels, rijpe druiven en sappige kersen, zijn daar dan, geloof ik, niet geheel toevallig te zien. Soms lijkt de geboden vertolking van vrouwelijke schoonheid slechts een droombeeld of een ingebeelde werkelijkheid in wakende toestand, bijvoorbeeld wanneer de hoofdpersoon haar ogen gesloten houdt. Is zij misschien bevreesd haar beeld van de schoonheid vervluchtigt, wanneer zij haar ogen zou openen en bijvoorbeeld ons hier zou zien staan?

 

Hoe dit alles ook zij, in een tijd waarin gelijke rechten voor de vrouw in een groot deel van de wereld, inclusief haar eigen moederland, nog heel ver verwijderd lijken, stelt Afifa de schoonheid van de vrouw in haar schilderijen centraal. Iemand die in de toekomst de geschiedenis van de moderne Arabische kunst en cultuur zal schrijven, zal daarbij zeker ook aandacht moeten besteden aan het werk van de vele belangrijke Arabische kunstenaars die in de huidige tijd in het Westen in ballingschap leven. Mijns inziens zal Afifa's werk dan onder meer in verband worden gebracht met de moderne feministische beweging in de Arabische wereld waartoe bijvoorbeeld ook hier bekende schrijfsters als Nawal El Saadawi en Fatima Mernissi behoren. Dat Afifa's werk ook binnen de Wes­terse schilderkunst zijn plaats inneemt, is reeds door vele anderen, die deskundiger zijn dan ikzelf, in woord en geschrift uiteengezet. Zij hebben daarbij onder andere gewezen op invloeden van en verbanden met de Russische en Italiaanse schilderkunst. Daaraan ga ik thans voorbij. Het was slechts mijn bedoeling om in enkele woorden aandacht te vragen voor de in Westerse publikaties en reacties veelal onderbelichte Arabische achtergrond van het werk van een kunstenares van internationale allure.

 

Rest mij de kunstenares en Galerie De Twee Pauwen hartelijk te feliciteren met deze prachtige tentoonstelling die ik hierbij dan ook voor geopend verklaar.

 

P.S. van Koningsveld,

7 september 2002